Sinds mei 2012 geldt de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte ook voor mensen met een beperking die met de trein-, bus- en metro reizen.
De wet geldt voor alle reizigers met een lichamelijke, psychische, verstandelijke, intellectuele of zintuiglijke beperking. Het moet wel om een langdurige beperking gaan.
Nog niet het hele openbaar vervoer
In Nederland is afgesproken dat voor het helemaal toegankelijk maken van het openbaar vervoer een langere periode wordt uitgetrokken. Het toegankelijk maken van het Nederlands openbaar vervoer gebeurt in de volgende fases:
- Vanaf 1 januari 2015 moeten metrohaltes, metrostations van metro-reisinformatie (ook informatie over vertragingen) toegankelijk zijn. De wet zegt niets over de metro zelf. Te weinig ruimte voor je rolstoel in de metro bijvoorbeeld valt niet onder de wet.
- Vanaf 1 jan 2016 moeten de bushaltes toegankelijk zijn.
- Vanaf 1 jan 2020 geldt de wet pas voor trams, tramhaltes en treinstations. Alleen voor de trams in Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag geldt een uitzondering.
- Trein pas vanaf 2030.
De huidige regels gelden voor bussen in het stads- en streekvervoer. Ook de trams van Randstadrail, Sneltram Utrecht-Nieuwegein en de stadstrams in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag moeten toegankelijk zijn.
Mensen die vinden dat ze ongelijk behandeld worden omdat een bus of tram toch niet bruikbaar is, kunnen aan het College voor de Rechten van de Mens vragen om dat te onderzoeken.
Voorbeelden van oordelen
Op deze website staan een aantal voorbeelden van oordelen van het College van de Rechten van de Mens over situaties van (vermoedelijke) ongelijke behandeling in openbaar vervoer. Ga naar Voorbeelden Openbaar vervoer
Op de website van het College voor de Rechten van de Mens staat meer informatie over ongelijke behandeling en openbaar vervoer. Ga naar Dossier openbaar vervoer